Tips mondmotoriek zuigen

Baby’s zuigen op de duim, vingers of een speen. Als een baby eenmaal vast voedsel leert eten, verliest het zuigen zijn functie en wordt normaal gesproken die zuigbehoefte vanzelf minder. We hebben bij je kind gezien dat hij of zij die zuigbehoefte nog heeft. Zuigen is een gewoonte geworden. Voor de spraak-, kaak- en gebitsontwikkeling is het belangrijk dat het zuiggedrag wordt afgewend.

Duim-, vinger- of speenzuigen; wanneer kan het kwaad?

Het maakt niet uit waar een kind op zuigt; alle zuiggewoonten hebben een negatief effect op de kaak- en gebitsgroei en de klankvorming. Dit geldt ook voor het drinken uit een fles, tuitbeker of bidon.

Veel en vaak zuigen kan tot gevolg hebben dat de tong- en lipspieren slap worden. Hierdoor kunnen de klanken die met de lippen en de tong gemaakt worden (/p/, /b/, /m/, /t/, /d/, /l/, /r/, /s/, /z/, /n/) slordig worden uitgesproken, waardoor je kind moeilijk te verstaan is. Een zuiggewoonte bevordert ook het spreken met de tong-tussen-de-tanden. Doordat de tongspier slap wordt en de tong naar beneden wordt gedrukt kan de /s/ ‘slissend’ worden uitgesproken. Daarnaast kan speekselverlies een gevolg zijn.

Ook kan de kaak- en gebitsstand blijvend worden vervormd (zie onderstaande voorbeelden). Er ontstaat een open beet (als de kiezen op elkaar staan blijft er een opening tussen de boven- en ondertanden) of een overbeet (de onderkaak staat te veel naar achteren of de boventanden gaan schuin naar voren staan). Ook dit beïnvloedt het vormen van klanken.

Voorbeeld overbeet

Voorbeeld open beet

Wanneer moet mijn kind het zuigen zeker hebben afgeleerd?

Hoe eerder je kind het afleert, hoe beter het is. Het is belangrijk dat je kind in ieder geval de zuiggewoonte helemaal heeft afgeleerd tussen zijn 2^e en 3e jaar om schade aan het gebit te voorkomen. Op deze manier voorkom je afwijkende mondgewoonten zoals ademen door de mond, de tong tussen de tanden of een lang orthodontietraject.