Je bent hier: Home / Hulp voor een leerling / Preventieve logopedie / Tips niet vloeiend spreken
Tips niet vloeiend spreken
Kinderen maken in de leeftijd van 2 tot 5 jaar een periode door waarin de spraak onvloeiend wordt. Deze periode valt samen met de ontwikkeling van de spraak en taal. Deze onvloeiendheden worden ‘normale onvloeiendheden’ genoemd en ze bestaan uit bijvoorbeeld herhalingen van woorden of zinsdelen, stopwoordjes als ‘euh’ en het opnieuw beginnen van een zin halverwege.
De meeste kinderen merken de onvloeiendheden zelf niet op. Bij jonge stotterende kinderen komen deze normale onvloeiendheden ook voor. Daarnaast hebben zij een ander soort onvloeiendheden dat op stotteren lijkt.
Het stotteren begint vaak met de ‘normale onvloeienden’ waarbij het kind de eigen onvloeiendheid niet of nauwelijks opmerkt. Daarna wordt het stotteren vaak duidelijker herkenbaar, het secundaire gedrag kan toenemen en er kunnen gevoelens en gedachten over het stotteren ontstaan. De ontwikkeling kan in een aantal stappen gaan maar het kan ook in één keer in volle omvang aanwezig zijn. Hoe langer het stotteren aanwezig is, hoe kleiner de kans dat het vanzelf weer verdwijnt.
De kans dat het kind van het stotteren af komt is het grootst tot zijn 7e jaar. Vanaf 8 jaar wordt de kans op herstel steeds kleiner. Het verdwijnen van stotteren bij adolescenten en volwassenen is nog steeds mogelijk, maar is zeldzaam.
- Je kind spreekt met opvallend veel herhalingen en aarzelingen en lijkt hierdoor gefrustreerd.
- De niet-vloeiendheden bij je kind klinken gespannen: het kind ‘duwt’ zich als het ware door de herhaling heen.
- Het vermoeden bestaat dat je kind zich bewust is van het niet-vloeiend spreken en durft daardoor niet te praten. Je merkt dat bijvoorbeeld doordat je kind bloost tijdens het spreken.
- Je maakt je als ouder zorgen over de manier van spreken van je kind. Of leidsters of leerkrachten hebben hier zorgen over.
- Het niet-vloeiend spreken duurt een langere periode (langer dan 4 maanden).
Bij jonge stotterende kinderen komen deze normale onvloeiendheden ook voor. Daarnaast hebben zij een ander soort onvloeiendheden dat op stotteren lijkt. Het stotteren begint vaak met de ‘normale onvloeienden’ waarbij het kind de eigen onvloeiendheid niet of nauwelijks opmerkt. Daarna wordt het stotteren vaak duidelijker herkenbaar, het secundaire gedrag kan toenemen en er kunnen gevoelens en gedachten over het stotteren ontstaan. De ontwikkeling kan in een aantal stappen gaan maar het kan ook in één keer in volle omvang aanwezig zijn.
Tegenwoordig wordt er vaak gemonitord. Dat wil zeggen: niet direct behandelen maar wel de ontwikkeling van de onvloeiendheden volgen. Daarom is het belangrijk dat er wordt doorverwezen naar een logopedist zodra een kind gaat stotteren. De logopedist kan samen met de ouders het stotteren in de gaten houden en behandeling starten op het juiste moment. Dit kan direct na intake zijn, of in de maanden daarna. Het zou ook kunnen dat behandeling helemaal niet gestart wordt. De logopedist kan dit beoordelen. Tijdens de eerste contact met de logopedist zullen de risicofactoren op blijvend stotteren wordt bekeken en nagevraagd. De kans op blijvend stotteren is bijvoorbeeld groter als iemand in de familie op latere leeftijd nog steeds stottert. Deze informatie is dus belangrijk om te hebben. Ook de ontwikkeling van taal en spraak kan belangrijk zijn om te bekijken.
Sommige kinderen die beginnen te stotteren, stoppen er weer mee zonder behandeling. Of een kind blijft stotteren of ervan herstelt, is bij de start nog niet duidelijk te zeggen. Er zijn wel een aantal aanwijzingen hiervoor.
Als het stotteren langere tijd aanwezig is, wordt het lastiger te behandelen. De kans dat het kind van stotteren afkomt is voor de start van groep 3 het grootst. Daarna neemt de kans op herstel snel af. Bij zorgen over stotteren is het belangrijk om zo vroeg mogelijk een logopedist te vragen om mee te kijken, zodat de behandeling vroeg kan starten als dat nodig is.
Stotteren kan ernstige gevolgen hebben op de kwaliteit van leven van de persoon die stottert. De juiste therapie kan ervoor zorgen dat beperkingen verminderd of weggenomen worden. De persoon die stottert kan volledig mee doen in de maatschappij. Hij kan dan zijn eigen keuzes maken en laat zich niet langer beperken door het stotteren.
- als een kind regelmatig stottert en dit het kind frustreert.
- als ouders zorgen hebben over het stotteren.
Is je antwoord op één of meer van de vragen ‘ja’ dan is het raadzaam om een logopedist te raadplegen. Een logopedist kan je verder adviseren.
Onze logopedisten
Tips, adviezen en oefeningen
Op deze kaart vind je tips, adviezen en oefeningen voor als je kind niet vloeiend spreekt.
-> Tipkaart [link plaatsen]
Contact
Heb je nog vragen, dan kun je contact opnemen met één van de logopedisten van Cedin
Wij helpen je graag verder.